Onder de leeslamp 5. Twee verhalenbundels en een kattenverhaal
De herfstvakantie bracht (zalige, vermoeiende) puberende kleinkinderen en gestolen avondlijke leesuren mee. Ik dompelde me onder in kortere verhalen van geliefde auteurs.
Hilary Mantel (1952-2022), gekend van historische romans over Cromwell en de Tudors, keert in De geest geven (2003) en in Goed leren praten (2023) terug naar haar onconventionele jeugd in de jaren 60. Als kind woont ze met haar ouders, met Ierse roots, op het Engelse platteland, in een dorp waar de clerus streng toezicht op de goede zeden houdt Toch heeft moeder een minnaar, die bij hen in komt wonen, terwijl vader verdwijnt. De jonge Hilary observeert, probeert door ‘goed te leren praten’ aan het bedroevende milieu te ontsnappen. De auteur Mantel verwerkt die voornamelijk zintuiglijke herinneringen in boeiende, confronterende, vaak humoristische verhalen en in een prachtige taal die het lezen tot een plezier maakt.
Ook naar romans van de Italiaanse Elisabeth Ferrante (een synoniem) ga ik graag op zoek. Het taboedoorbrekende, spannende ‘De verborgen dochter, of de gedeeltelijk verfilmde 4 Napolitaanse romans, startend met ‘De geniale vriendin ‘: het zijn allemaal toppers.
Toevallige bedenksels(2019) is een verzameling van haar wekelijkse columns voor de Engelse krant The Guardian . De 51 columns, gedateerd tussen 20 januari 2018 en12 januari 2019 zijn persoonlijke bedenksels rond een opgelegd thema. Ik pluk er enkele uit: Eerste keer, Onuitstaanbare vrouwen, Dochters, Hoe mannen denken over seks, De drang om te schrijven, Overweldigende nieuwsstroom, Jaloezie…. Ieder thema leidt tot herinneringen, associaties, sterke observaties die ze met een scherpe pen neerschrijft in de beperkte ruimte van een column.
Als Elena Ferrante- fan zou ik haar Toevallige bedenksels met de fijne, mooie illustraties van Andrea Ucini, in mijn boekenkast willen bijhouden.
En dan is er Frankie (2023), de kater die me zelfs ’s nachts wakker hield. Naar kattengewoonte dus. Een roman van het Duitse duo Jochen Gutsch en Maxim Leo. Na de dood van de oude mevrouw Berkowitz leeft Frankie op een vuilnisbelt. Hij is kameraad van alle dieren, behalve van de agressieve wasbeer en eksters, maar hij heeft drie heel speciale vrienden: de gespierde eekhoorn, de professor (een driepotige teckel), de treurige uil. Op een dag kuiert Frankie naar een verlaten huis, waar hij door het raam een man met een touw rond zijn nek bezig ziet. Die man is de zeer depressieve Gold. Frankie baant zich een weg in Golds huis, eist er met de vanzelfsprekendheid van een kat zijn plaats op . Langzaamaan ontstaat er een hechte vriendschap tussen mens en dier. Frankie ondergaat Golds depressieve buien, en anderzijds helpt Gold in een betere bui Frankie om een TV-ster te worden. Hij wil namelijk indruk maken op Poesjenelka Snorrilenko, op wie hij hopeloos verliefd is.
Bijzonder is dat Frankie mensentaal begrijpt en spreekt, en neen, dit wordt geen flauw kinderboek. Integendeel. De relatie tussen mens en dier ontroert, de dialogen zijn nuchter en grappig, maar het fijne is dat Frankie een doodgewone kat blijft en geen Disneyfiguur met superkrachten wordt. Hij grijpt in, voornamelijk omdat hij zijn plaats in huis veilig wil stellen. En zo veroverde Frankie ook mijn hart en zal hij zelfs dat van niet-kattenliefhebbers bekoren.
En zo kwam er ook weer meer tijd vrij om wat dieper en langer onder de leeslamp te schuilen.
In boekenvriendschap,Jet
Synopsis
Bundeling van semi-autobiografische verhalen van de schrijver (1952-2022) over haar jeugd in Noord-Engeland.