Terug naar een tijd van heropbouw
Dit boek neemt je mee naar 1925: honderd jaar terug in de tijd. In een fictief dorpje aan de IJzer is men volop bezig met de wederopbouw na de vreselijke oorlog. Men denkt vooruit en spreekt zo weinig mogelijk over de kwetsuren van het front. De typische dorpsfiguren komen in beeld: de burgemeester die vooruitgang wil, de pastoor die vloekend zoekt naar een plaats in de nieuwe tijd en de kapelaan (de onderpastoor) die zoekt naar betekenis in zijn leven. Beiden hebben ze een maart (huishoudster) die hen op tijd en stond bij de les houdt. Moeder overste van het klooster bij de school is rechttoe rechtaan, vooral tegen de pastoor. En dat is wederkerig. Het levert merkwaardige situaties op. In het dorp, waar iedereen dicht op mekaar woont, ontdekt de jeugd de liefde en wordt er feest gevierd. Tegelijk is er een schrijnend geval van huiselijk geweld en wordt er een moord gepleegd. Het boek is opgevat als een dagboek dat het jaar 1925 vertelt. De hoofdstukken zijn kort, waardoor je eigenlijk vlot het boek kan sluiten om op een ander moment weer verder te lezen. De namenlijst achteraan is een hulp om het verhaal vlot te kunnen volgen. De sfeer van die tijd is heel goed voelbaar. Het is alsof je zelf in die tijd in het dorp gaat wonen.