Gewone mensen hebben vaak fantastische verhalen
Verhalenbundels vind je bijna nooit in Brugge Leest. Jammer, want er zitten pareltjes bij. Zoals dit boek van Margaret Atwood. Geen wonder dat zij regelmatig op de lijst van mogelijke winnaars van de Nobelprijs Literatuur staat.
Atwood kan heel eenvoudige huiselijke taferelen beschrijven, compleet met thee en koekjes, en van daaruit plots fantastische verhalen ophangen over bijzondere gebeurtenissen. Of filosoferen over wat het leven eigenlijk betekent. Ze meandert zoals wij zelf ook tijdens een stil moment bij het eten soms onze gedachten alle kanten laten opgaan.
Zij doet het alleen zo soepel en beeldend dat je meer smult van haar zijsprong dan van het eten op haar tafel.
Ik las het liefste de verhalen van Nell en Tig, een gewoon interessant hecht koppel. Atwood weet hen schitterend te beschrijven. Vol humor en betrokkenheid. Al meteen in ‘Eerste hulp’ voel je hoe Nell, naar aanleiding van een cursus eerste hulp via allerlei associaties een eigen wereld oproept.
Ze waagt zich ook aan volledig absurde verhalen, zoals ‘Metempsychose of de reis van de ziel’. En ‘Ongeduldige Griselda’. Ook in die fictieve werelden is haar blik scherp en vaak grappig. Kijk maar naar ‘Vrijstaat’ dat zich afspeelt ‘ergens’ in de toekomst. ‘Want’, schrijft Atwood ‘Voor schrijvers is het een geluk dat er vele toekomsten zijn en er weinige expliciet kunnen worden weerlegd’. In dit verhaal beschrijft ze hoe de Eerste Moeder zichzelf inspecteert in de passpiegel in haar werkkamer van het Huis. Grandioos!
In ‘Twee gehavende mannen’ voelt ze hoe die twee willen dat ze op een dag hun verhaal neerschrijft. ‘Waarom willen mensen dat?’ vraagt Atwood zich af. En ze schrijft:’ We verdringen het idee dat er alleen een handvol stof van ons overblijft, daarom willen we veranderen in woorden. Adem in de mond van anderen.’
‘Besjes in het bos’ is een boek dat je niet in één keer mag lezen. Geniet van elk verhaal apart, je zal het telkens met een glimlach, je hoofd licht schuddend, weg leggen.