De combinatie van een banaal kinderspelletje met de ernst van de gedachte aan de dood.
Recensie
Dementie, een spookbeeld dat veel oudere mensen de stuipen op het lijf jaagt, wordt in het boek van Dimitri Verhulst voorgesteld als het ultieme protest tegen een uitgeblust huwelijk.
In zijn gekende recht-toe-recht-aan stijl weet de auteur de lezer onmiddellijk te boeien. De auteur schuwt evenmin het volkse taalgebruik opgebouwd uit dialectwoorden om het ruwe verhaal van Désiré Cordier, de laatkomer, tot leven te brengen.
Désiré 74 jaar, heeft genoeg van zijn ongelukkige huwelijk. Hij slaagt erin door dementie te faken, te ontsnappen aan de dagelijkse vernederingen van zijn echtgenote en belandt in het geriatrisch gesticht met de toepasselijke naam: Winterlicht. De ik-persoon is dan wel ontsnapt uit een toxisch huwelijk, maar wordt als niet-dementerende omringd door dementerenden. Waardoor hij ironisch genoeg de ene “gevangenis” voor de andere inruilt want vluchten kan niet meer.
De passage van de bushalte maakte een diepe indruk om mij. Op het terrein van Winterlicht staat een bushalte. Volgens de auteur willen dementen vaak vluchten. Daarom heeft men die bushalte. Als dementerenden tijdens hun vluchtpoging een bushalte zien, gaan ze dan daar wachten op de bus. Een bus die nooit komt.
Daarbovenop maakt de auteur overvloedig gebruik van flashbacks en flashforwards. Daardoor weet hij als geen ander de spanning op te bouwen. Het is dan aan de lezer om zelf het verhaal opnieuw chronologisch samen te stellen en een beter inzicht te krijgen in elementen die op het eerste zicht niet duidelijk waren. Een goed voorbeeld hiervan is de aanduiding van de hoofdstukken.
“Ik steek de Styx over en ik neem mee: een tube tandpasta (voor de zottigheid)…”, zo start het eerste hoofdstuk. Een lezer die kennis heeft van de Griekse mythologie begrijpt de verwijzing naar de ultieme reis (na de dood). De jongere lezer herkent het geheugenspelletje: Ik ga op reis en ik neem mee.
Die combinatie roept automatisch vragen op want hoe rijm je een alledaags, banaal kinderspelletje met de ernst van de gedachte aan de dood?
Hetzelfde kan gezegd worden over de afbeelding op de flap van het boek: een ganzenbord, een heel bekend kinderspel met speciale en bevreemdende aanduidingen zoals een doolhof bij een afbeelding van hersenen. Automatisch stel je je als lezer hierbij vragen. De auteur weet die spanning vol te houden want de antwoorden krijg je pas geleidelijk aan.
Dimitri Verhulst dwingt op deze manier de lezer alert te zijn en op zoek te gaan naar verklaringen tijdens het lezen. Dit is ongetwijfeld één van de sterke punten van dit boek. Bovendien zal elke lezer hun eigen interpretatie geven aan de raadsels. Vooral degene die vervat zitten in het kinderspel.
Pas helemaal op het einde van het boek besef je als lezer dat de vrienden van de petanque-club zowel het begin als het einde van de dementiecampagne markeren. Het boek eindigt met de gedachten, die de petanque-vrienden zouden hebben, bij het horen van het overlijden van Désiré.
Zo wordt het verhaal een afgerond geheel.
Synopsis
Om zich alsnog te kunnen verzoenen met zijn leven, verlaat Désiré Cordier het pad zoals dat richting graf voor hem was uitgestippeld.Zijn gevoel van eigenwaarde, dat door zijn huwelijk was aangetast, wint hij terug als hij op een heuglijke dag, gezond en wel, in een tehuis voor seniele bejaarden wordt geplaatst. Hij belazert de kluit op virtuoze wijze door zich voor te doen als demente en incontinente grijsaard die op zijn einde afstevent. De rol van zijn leven, en die wordt nóg veelbelovender als er opeens een demente jeugdliefde in het tehuis opduikt.