Monsters in het park

De tuinen van Bomarzo
Deze roman van Hella S. Haasse dateert al van 1968. Roman? Dat dacht ik, en zelfs na het lezen van de eerste bladzijden leek dat zo, maar nee hoor, eerder een historische zoektocht naar het geheim van de tuinen van Bomarzo, al was Haasse blijkbaar eerst van plan om een roman te schrijven: ‘Ik was al zover dat ik mijn frustratie op dit punt had verwerkt in een ontwerp voor een roman rondom een gedroomd Bomarzo, een Bomarzo-als-idee in het bewustzijn van een ik-figuur, de auteur X. (…) X wandelt eenzelvig in die verzonnen tuinen der verschrikking’ (Blz. 10).
Nu, ik wil er onmiddellijk aan toevoegen: deze queeste leest als een roman, een ‘roman’ over de tuinen van Bomarzo. En die tuinen hebben echt bestaan, meer nog, ze bestaan nog steeds en je kunt ze zowaar bezoeken. Bomarzo ligt niet zo ver van Viterbo (volgens de bewoners ‘de stad van mooie vrouwen en mooie fonteinen’). In de tuinen van Bomarzo staan de grilligste figuren (‘i mostri’), meer dan levensgroot en uitgehouwen in de daar aanwezige rotsen: een draak die door twee honden aangevallen wordt, een olifant met een gevechtstoren op zijn rug en een gedode krijger in zijn slurf, een schildpad met een intussen onherkenbare figuur op zijn rug enzovoort.
Maar: ‘Men weet niet wie Bomarzo ‘bedacht’ en gemaakt hebben, evenmin wanneer het park ontstaan is en met welk doel; ondanks alle pogingen is nog niemand erin geslaagd met enige zekerheid de stijl van de sculpturen onder één noemer te brengen en te dateren.’ (Blz. 20)
En daar zou Haasse nu verandering in gaan brengen. Zij neemt om te beginnen ruim de tijd (en de plaats) om uit te weiden over de betekenis van het labyrint, zowel in de mythologie (Ariadne) als in de kunst, meer bepaald de architectuur (de Vestaalse tempels, de kathedralen van Chartres en Reims). Het is een heerlijke tocht die begint bij de Etrusken.
Alle speculaties ten spijt, komt Hella Haasse toch uit bij ene Vicino Orsini, lid van de beroemde maar ook beruchte clan van de Orsini (uit die tijd stamt de uitspraak: ‘Er zijn genoeg Orsini om hemel en hel te bevolken, vooral de hel’). Waarom Vicino Orsini? Haasse: ‘Over het algemeen houdt men Vicino voor de geestelijke vader van de beeldentuin, bij gebrek aan bewijs van het tegendeel én omdat het waarschijnlijk lijkt. Het ligt immers voor de hand dat, toen na woelige jaren de rust in Italië hersteld was, een bemiddeld edelman, tijdgenoot van Castiglione, Ariosto, Rafaël, Michelangelo, Tasso en van de kunst- en prachtlievende pausen Leo X en Paul III, en zelf amateur op het gebied van filosofie en literatuur, verzamelaar, mecenas, kortom een verlichte geest, zijn barre citadel in een nieuwerwets lustslot heeft willen veranderen.’ (Blz. 39)
Hella Haasse gaat uitgebreid in op de verschillende dynastieën die toen het versplinterde Italië beheersten, dat is ook nodig om de netwerken en de relaties van de Orsini te kunnen plaatsen. Maar ook de vijanden. Zo was in 1492 een Spaanse kardinaal Rodrigo de Llanoçol y Borja tot paus gekozen: Alexander VI.
Alexander VI was ‘(E)en van de meest ongrijpbare mensen uit de geschiedenis, briljant, warmbloedig, familieziek, onberekenbaar, corrupt, royaal, een diplomaat, levensgenieter, minnaar van vrouwen, grand-seigneur, wereldser van instelling dan alle vrijwel zonder uitzondering wereldse prelaten van die tijd bij elkaar, benijd en gehaat ook als geen ander.’ (Blz. 68)
Eens in Italië had Alexander VI zijn naam Borja ‘veritaliaansd’ tot Borgia. De Borgia’s en de Orsini zouden generaties lang aartsvijanden worden. Enigszins te begrijpen als we weten dat een achttienjarige schoonheid een van de liefjes werd van Alexander VI. Zij heette Giulia Farnese en was op vijftienjarige leeftijd in het huwelijk getreden met een andere telg van de Orsini: Orsino Orsini. En toch zijn er huwelijken geweest tussen beide families – en als gevolg daarvan felle ruzies bij de Orsini onderling, of wat dacht je.
Maar terug naar de tuinen van Bomarzo. Een van de eersten die het park herontdekte, was Salvador Dalí, en ook Mario Praz – de auteur van Lust, dood en duivel in de literatuur van de Romantiek – schrijft over de tuinen met een zeker dedain. Maar waarom maakt dan niet Vicino Orsini, maar Orsino Orsini, de grootste kans als bedenker en uitvoerder van de tuinen? Om te beginnen wou Orsino op bedevaart gaan naar Jeruzalem om zich te zuiveren van het Kwaad, maar zijn fysieke toestand weerhield hem van dit plan. Dan maar een eigen kruisweg uitzetten in zijn tuin, een labyrint naar het voorbeeld van het labyrint in de Santa Maria in Trastevere in Rome, een plaats die hem sinds zijn jeugd goed bekend was. Met zijn duistere geest ontwierp hij een geaccidenteerd parcours op de flanken van een heuvel, langs rotsblokken die hij liet omvormen tot reuzengrote beelden, mooi hoefden ze niet echt te zijn, als ze maar dubbelzinnig en tegenstrijdig waren, zoals zijn eigen gemoed dat was. Neem nu de olifant: een krijgsolifant met in zijn slurf het dode lichaam van een Romeinse soldaat, leedvermaak van Orsino: alle grote Italiaanse families zullen door die kolossen uit het Oosten onder de voet worden gelopen. Alhoewel, in die tijd stond de olifant ook bekend als ‘een edel dier, prijzenswaardig wegens zijn royale en milde aard’, om de renaissanceschrijver Valeriano te citeren. Waar wou Orsino met dit beeld naartoe? En zo krijgen alle andere beelden en ook het traject van onder tot boven en langs een andere weg terug naar beneden een symbolische invulling in het boek van Hella Haasse.
Op de laatste bladzijde noteert zij: ‘De geschiedenis kan op duizend manieren geschreven en herschreven worden. Verborgen onder de oppervlakte van het geijkte beeld der historie, in de diepte, de massa van dat ontzaglijke materiaal, liggen, nog nooit ’gezien’, de verbindingspunten van andere beelden met een ander perspectief en volstrekt andere vormen en afmetingen. Het bovenstaande, de Tuinen van Bomarzo, was een speurtocht naar dergelijke nieuwe knooppunten – althans een poging daartoe.’ (Blz. 153)
Notte et Nacht en
Giorno Dag
noi siam vigili zijn wij waakzaam
et pronte gereed
A guardar d’ogni tegen iedere aanslag
ingiuria questa te hoeden
Fonte deze Bron
(Opschrift in de tuinen van Bomarzo)
Meer foto’s van Bomarzo: https://ciaotutti.nl/reizen-do...
Hella S. Haasse, De tuinen van Bomarzo, Querido, 2005, 155 blz.
Recensie: Bart Madou
Synopsis
Beschrijving van de geschiedenis van het park uit de Renaissance in de omgeving van Rome, aan de hand van de bewoners van de bijbehorende villa Orsini.