Over de twee scheefgezakte pilaren
Lize Spit is een schrijfster die met heel veel woorden een boodschap wilt overbrengen. Met haar debuut Het smelt heeft ze al vele prijzen gewonnen. Het boek werd positief ontvangen door een breed publiek. Ik ben er niet, haar tweede boek, kreeg veel positieve commentaren, maar er zaten ook negatieve recensies tussen.
Het aantal geografische ruimtes is beperkt. Dat zorgt er wel voor dat er veel details in het verhaal zitten. Alle kamers die meerdere keren voorkomen kun je perfect nabouwen doordat het zo uitvoerig is beschreven. De hoofdpersonages zijn geen gewone karakters. Het zijn echte mensen, met kwaaltjes en onhaalbare toekomstplannen.
De protagonist Leo worstelt met de gemoedsveranderingen van haar vriend Simon. Hij gedraagt zich vreemd, neemt impulsieve beslissingen en slaapt amper. Leo weet niet wat ze met hem moet aanvangen en schrijft alle veranderingen op. Ze wilt hem helpen, maar stelt het heel de tijd uit tot het op een bepaald moment vreselijk misloopt. Is hun liefde voor elkaar gevaarlijk en zal hun relatie het leven van anderen vernietigen? Of kan Leo Simon toch helpen en komt alles uiteindelijk wel goed? Om antwoorden te krijgen zul je tot het laatste woord moeten lezen, of ben je met het einde toch niets wijzer?
“Wij waren de twee scheefgezakte pilaren die, zodra je ze tegen elkaar aan deed leunen, steviger zouden staan dan één ongeschonden, op zichzelf staande pilaar ooit kon.” Zo beschrijft Leo haar relatie met Simon. Het is de bekendste zin uit het boek en wordt vaak vermeld in recensies of samenvattingen. Het is ook de hoofdgedachte van heel het boek. Twee mensen steunen op elkaar, maar wat gebeurt er als iemand dan wegvalt?
Op technisch vlak is het boek een pareltje. Lize speelt met de tijd om de spanning op te bouwen tot het hoogste punt, je kunt het boek niet meer aan de kant leggen. De psychologische diepgang maakt het dan ook nog eens extra herkenbaar voor de lezers.