Het verhaal van een kleine held in de Grote Oorlog die ervan droomde kunstenaar te worden.
Oorlog en terpentijn gaat over het leven van Hertmans' grootvader Urbain Martien. Vlak voor zijn dood in 1981 gaf deze zijn kleinzoon een paar oude cahiers vol dagboekaantekeningen. Hertmans schreef er deze knappe oorlogsroman mee.
Urbain wilde zijn leven het liefst aan de kunst wijden, maar werd in plaats daarvan op jonge leeftijd voorgoed getekend door armoede, de Eerste Wereldoorlog en een verloren grote liefde.
Oorlog en terpentijn bestaat uit drie delen.
In deel één en drie schrijft Hertmans, de ik-verteller, over zijn eigen herinneringen aan zijn grootvader, de zoektocht naar diens verleden, zijn armoedige harde jeugd, zijn passie voor het schilderen en het verdriet voor zijn veel te jong gestorven grote liefde. Deel twee bestaat uit de oorlogsherinneringen van de grootvader zelf.
Het duurt wel even voor het verhaal op gang komt. Deel één vond ik op een aantal plekken langdradig en te gedetailleerd. Ook gebruikt Hertmans vele, lange zinnen waardoor het verhaal niet altijd gemakkelijk te volgen is en het soms wat saai wordt.
Deel twee leest vlotter en is voor mij het boeiendste deel van de roman. Je wordt samen met Urbain meegenomen in de loopgraven. De beschrijvingen van de vele verschrikkingen die de soldaten hebben moeten doorstaan, grijpen je nog altijd naar de keel.
In deel drie begrijp je dat het leven van Urbain een balans is geweest tussen oorlog en terpentijn. Na de veel te vroege dood van zijn verloofde, trouwt hij met haar gevoelloze oudere zus. Het stille verdriet weerspiegelt hij in zijn grote passie: de schilderkunst.
Oorlog en terpentijn is niet alleen een eerbetoon van Hertmans aan zijn grootvader, het geeft ook een tijdsbeeld van de wereld honderd jaar geleden. Ik vond het geen zo’n makkelijk, maar wel een boeiend boek om te lezen.