"Het laatste avondmaal" van Delphine Lecompte

13 augustus 2021

Delphine Lecompte is museumdichter bij Musea Brugge. Ze laat zich inspireren door een kunstwerk in de musea en schrijft er vervolgens een gedicht over. Zoals hier met "Het laatste avondmaal" van Gustave Van De Woestyne.

Ik ben je heilige, je spion

Ik zit naast je gewikkeld in de groene handdoek die je uit een container viste

Het is een mooi groen, mijn rivale heeft sandalen in dezelfde kleur

Ze is de woeste dochter van de vuurtorenwachter en niemand is vrijer dan zij

Je hebt veel spullen uit containers gevist: ketels, steelpannen, ijskommen,

Fonduesets, ganzenborden, slingers, rugkrabbers, hondenfluitjes, en ponystickers

Je was een zorgzame overwerkte alleenstaande vader en nu streel je

De vod tussen mijn benen, walg en lust en spotternij en fascinatie flitsen voorbij.

Ik sluit mijn ogen en denk aan Het Laatste Avondmaal

Van Gustave Van de Woestyne, geniaal in al zijn afstotelijkheid

Jezus legt kribbig en autoritair een hand op het droge moordzuchtige brood

Hij klemt het bijna lege glas wijn als een huisdiergekko tegen zijn schrale borst

De apostelen lijken op gedeprimeerde onderwaterlassers links

En op pedante kraanmachinisten rechts, Jezus is te stug en te slaperig voor medelijden

Niemand wordt religieus van dit schilderij en het wekt woede bij me op.

Je bent mijn harde gierige verwenner, we kijken lui naar een horrorfilm

Vol borsten en haken en bier en hamers en wiet en bijlen

Die borsten zijn bedoeld voor jou, maar je adem versnelt niet

En de cheerleaders zijn te dom en te pesterig voor mededogen

Er wordt veel gegeten in de film, daar let jij altijd op

Bang als je bent voor verspilling, je sliep eens zes maanden in je auto

En toen heb je vaak honger geleden, op even dagen stond je auto

Op het parkeerterrein van het visserijmuseum, op oneven dagen in de Stokersstraat.

Nu toon je me de mand die je kreeg toen je het containerbedrijf verliet

De mand was gevuld met potjes honing maar je werd zo dronken

Tijdens het feest dat je de potjes gooide naar de baas en zijn lakeien

En het laatste potje gaf je weg aan een mompelende clochard in de Ezelstraat

Hij had walmende bruinige beenzweren, en hij had zijn sluitspieren niet onder controle

Maar ooit was hij een bloedmooie alchemistische trompettist geweest

Men verwachtte veel van hem, men ging weg, de honing smaakte

En de beenzweren genazen, maar de clochard herpakte zich niet.

Het was te laat, ook voor ons is het te laat

Jij met je bittere containerverhalen, ik met mijn gefnuikte bergbeklimmerdromen

Koentje was de grootste slijmbal, de ex-bokser met het gevangenisverleden was

Je enige vriend, je hielp hem verhuizen

Enkel de wereldbol overleefde de verhuizing niet

De ex-bokser had grote delen van Cambodja en Siberië gezien

Cambodja was het paradijs, kinderen deden zich voor als vrouwen en ze voerden kunstjes op

Met zijde en met pingpongballen, Siberië was het bureaucratische moeras waarin de zus

Van de ex-bokser was verdwenen tijdens een stage in een gekkenhuis.

Je verloor de ex-bokser uit het oog, alleen op de wereld ontdekte je

Dat je teelbalkanker had maar de dokter kon je redden

Ik zal nooit in een auto slapen en nooit zal ik kinderen in Cambodja wijsmaken

Dat ze vrouwen zijn en kunstjes moeten opvoeren met pingpongballen en met zijde

Nooit een zus verliezen in een gekkenhuis, geen honger, en geen teelbalkanker

We eten gulzig en verlegen braadworsten, appelmoes, en spinaziepuree

Een spin valt op de tafel, ‘Laat hem leven!’ Roepen we naar elkaar, onnodig.

Je drinkt elf blikjes bier en wordt sentimenteel

Je stelt een weekend in Oostende voor, ik zal me vervelen

Ik kijk naar de maan en zeg: ‘Als kind probeerde ik de maan te vangen

Met mijn springtouw, zoals ik een Indiaan een witte pionier had zien vangen

Met een lasso van gedraaide bizondarmen.’

Je likt mijn schouderbladen en vangt me met een onzichtbaar net, je had me al

We zijn verwrongen volwassenen geworden en de honing de maan is voor anderen.

Laatste Avondmaal Gustave Van de Woestyne c Hugo Maertens
© Hugo Maertens