"Het laatste oordeel" van Delphine Lecompte

18 juni 2021

Delphine Lecompte is museumdichter bij Musea Brugge. Ze laat zich inspireren door een kunstwerk in de musea en schrijft er vervolgens een gedicht over. Zoals hier met "Het laatste oordeel" van Bosch.

Het Laatste Oordeel volgens Delphine en Jeroen

Jezus komt als een dief in de nacht

Hij is de zoon van de lispelende slachter afkomstig uit Spanje, maar

Hij is ook de zoon van de necrofiele tegellegger, van de broze metselaar, van de harteloze acrobaat,

Van de morose windhondenfokker, van de mystieke chrysantenkweker, van de listige steltloper,

Van de sjamanistische touwslager, van de norse lamaverzorger, van de verdorven sponzenverkoper,

Van de sentimentele walvisvaarder, van de bipolaire garnalenpeller, van de louche televisiepriester,

Van de bijgelovige mandenweefster, van de wulpse bobijnster, en van de gekwelde pijnder

Hij is mijn vader en hij zal me veroordelen omdat ik heb gestolen en kwaadgesproken.

Ik was een zondaar tot en met mijn tweeënveertigste levensjaar

Mijn kameraden waren eveneens zondaars en we copuleerden als bezeten Nijlvaranen

We lieten ons werk in de steek om ons over te geven aan rum, rancune, traagheid, en lust

Ik heb nergens spijt van

Ik vergaap me aan Het Laatste Oordeel van de briljante visionaire kobold Jeroen Bosch

Mijn vader heeft dezelfde voornaam, mijn vader drinkt calvados

En verslindt roodharige schuldbemiddelaressen, alsof dat zo erg is

Jezus komt naast me staan en beweert dat ik in de hel zal vermorzeld worden

Door mismaakte chowchows, huiveringwekkende emoes, en wrede baggeraars.

Ik wuif hem weg, de enige baggeraar die ik ken is melancholisch en allesbehalve wreed

Emoes zijn fantastische fabeldieren die ik soms laat opdraven in de liedjes

Die ik ’s nachts maak wanneer ik hunkerend naar de bedeesde zeepzieder

Lig te woelen in mijn veel te kleine bed terwijl de analfabetische jongenshoer

In mijn douchecel zijn ledematen verminkt met een veel te moderne harpoen

En chowchows? Zijn dat niet die slome klunzige honden met een blauwe tong

Ik was bevriend met een chowchow toen ik acht was

Hij was de hond van de gierige oogarts die het linkeroog van mijn grootvader heeft verbrod

In het vermaledijde jaar 1985

Als dat het juiste woord is, het duivelse woord verbrod.

De hemel lijkt op de hel, maar het heden is de grootste verschrikking

Ik neem mijn oestermes om Het Laatste Oordeel te lijf te gaan

Maar Jezus houdt me tegen, wat goed van hem!

We verlaten het Groeningemuseum en delen een camembertschijf

Op de drempel van een gesloten wekkerwinkel waar je ook vampiermantels,

Batterijen, condooms, boeken over tandziekten, en Mississippi stoomboten kan kopen

Ik hou van Jezus en ik hoop dat hij het de moeite waard blijft vinden om me te verlossen

Vandaag zijn Bosch en deze halve camembertschijf de verlossing.

Het middenpaneel kwelt me: de kloef, de klok, de trechters en de helmen

Maar ook: de akelige kruiperige mensen die zich zonder gêne overgeven

Aan hun feces, hun neurosen, hun driften, hun macabere goestingen, hun perversies

En boven hen zweven de veel te serene engelen, met een licht spottende grijns

Veel te licht om hen van spotternij te kunnen beschuldigen

Maar ik weet dat ze zich verkneukelen, vooral de geheel witte efemere wezens met hun klaroenen

Ik schud het schilderij van me af en zeg tegen Jezus: ‘Ik was een kind zonder trucjes

En zonder listen. Simpel. Ik hield van papegaaien, goochelshows, en outlaws.

Nu ben ik een paria. Ik ben verliefd maar het is goedkoop en seksueel.’

Jezus geeuwt, hij heeft nog honger

Hij vist een half opgegeten broodje tonijnsalade uit een container

Gevuld met geknakte infuusstaanders en afgedankte speelgoedtelefoons

Hij eet het broodje op als een koortsige goudzoeker of als een uitgehongerde pelsjager

Nee als de reus in het sprookje van Klein Duimpje

Klein Duimpje stal de kronen van de reuzendochters en de reus at zijn eigen dochters op

Jezus, je moest je schamen!
Jezus dreigt te stikken maar ik red hem.

Nu lopen we dromerig door de stad

Ik denk aan mijn favoriete pistoolvechter, tandarts, en outlaw: Doc Holliday

Ik denk aan mijn oestermes, ik voel mijn oestermes

Het drukt als een opdringerige erectie tegen mijn sleutelbeen

Ik kan terugkeren naar het Groeningemuseum en Het Laatste Oordeel

Van Bosch alsnog vernietigen, hij zou dit aangemoedigd hebben

Jezus zegt: ‘De wereld zonder mij is niets meer dan een vulgair lunapark,

De prijzen zijn klatergoud en de winnaars zijn zombies zonder ziel en zonder scrupules.

Wil jij een zombie zonder ziel en zonder scrupules zijn?’

Ik weet dat het antwoord nee is, het antwoord is overduidelijk nee

Toch betreed ik verdwaasd en verdoemd een vulgair lunapark

Ik win een pluchen octopus, een mondharmonica, en twee wanstaltige paarse sporthorloges

Jezus is verdwenen, zijn geduld was op

Ik denk aan mijn moeder die eindeloos keizerlijk, corrupt, geil, geduldig, en genadig is

Ze zal de hel verwelkomen en ze zal eeuwig rijden op een kameel met een maanvissmoel.

Het Laatste Oordeel (Jheronimus Bosch) - Groeningemuseum