Bart Madou
Leestip van Bart Madou
… cortesia, een bepaalde 'hoffelijkheid' die je moet opbrengen bij het lezen van een boek. (G. Steiner)

Het kind dat vuur ziet

22 mei 2025

Het eigen lot’ dateert van 1964 (de originele Japanse titel bespaar ik jullie) en werd vertaald in het Engels (A personal matter) en van daaruit naar het Nederlands door M. Marshall-Van Wieringen.

Wellicht de beste roman van Kenzaburo Oë (1935-2023) die in 1994 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Alleen Yasunari Kawabata was hem in 1968 als eerste Japanner daarin voorgegaan en na hem Kazuo Ishiguro in 2017. Noch Mishima, noch Tanizaki genoten dit voorrecht, hopelijk komt daar in de toekomst wel Haruki Marukami bij, hij zou het zeker verdiend hebben.

In 1963 werd Hikari Oë, de autistische maar muzikaal begaafde zoon van Kenzaburo, geboren. ‘Het eigen lot’ vormt enigszins de autobiografische neerslag van het aanvaardingsproces van een vader voor zijn gehandicapte zoon.

De vrouw van Vogel – zijn bijnaam is hij blijven behouden – ligt in het kraambed, bijgestaan door haar moeder. Bijna om het uur belt Vogel zijn schoonmoeder op vanuit een telefooncel – er was nog geen sprake van smartphones e.d. -.

Intussen doolt hij wat doelloos in de grootstad rond, koopt in een krantenwinkeltje enkele wegenkaarten van Afrika (een jongensdroom om er ooit eens heen te gaan), wordt tussendoor afgeranseld door een groep jongelingen en komt ten slotte geradbraakt thuis, waar hij in een diepe slaap valt.

De morgen erop wordt hij gewekt door de telefoon, het is het ziekenhuis dat hem belt met de boodschap dat zijn kind geboren is, maar dat er iets heel ernstigs mee scheelt, dat hij onmiddellijk moet komen.

In de onderzoekkamer wordt hij opgewacht door drie dokters (‘hij ontdekte een rechtbank van drie dokters’), waaronder de directeur. Hij verneemt dat zijn kind geboren is met een hersenbreuk, wat dat juist is wordt niet verteld, wel dat de hersenmassa buiten de schedel ligt.

Wilt u het product zien?’ vraagt de dokter-directeur na een tijdje. Vogel was verrast door de woordkeuze van de directeur: het product! Hoe durfde hij!

Het kind blijkt nog te leven (‘Mijn kind heeft een verband om zijn hoofd, net als Apollinaire toen hij op het slagveld was gewond.’) en een van de drie dokters stelt voor om het naar een in hersenziektes gespecialiseerd ziekenhuis over te brengen. (‘Het aanbod klonk als een puzzel met een ingebouwde valstrik’) Vogel is akkoord en gaat mee met de ambulance naar dat ziekenhuis. Daar krijgt hij te horen dat hij nu niets kan uitrichten en maar beter morgen eens terugkeert.

Zelf heeft Vogel het ooit verknald als leraar aan een private school in Tokio toen hij, in de eerste zomer na zijn huwelijk met de dochter van een professor Engels aan dezelfde school, vier weken achtereen dronken geweest was.

Vanuit het ziekenhuis gaat hij eerst verslag uitbrengen bij zijn schoonvader, de professor Engelse taal. Als hij de school verlaat, geeft de professor hem nog een fles Johny Walker mee, maar Vogel is verward en weet niet waarheen.

Plots schiet hem de gedachte aan een vriendinnetje van vroeger te binnen, een meisje dat intussen geen al te beste reputatie als mannenverslindster heeft opgebouwd. Haar naam is Himiko, wat betekent: het kind dat het vuur ziet. (‘Zij verkeerde in dat onaantrekkelijke stadium in het vrouwelijk bestaan dat zich bevindt tussen de kwetsbare schoonheid van het jonge meisje, die ze had verloren, en de volheid van de rijpere vrouw die nog moest komen.’)

Zij is de uitgelezen vrouw om samen de whisky van zijn schoonvader soldaat te maken, wat dan ook gebeurt: drie glazen voor Vogel tegen een bodempje voor Himiko. Tussenin begint Himiko een vertoog over wat zij het ‘pluralistische heelal’ noemt en dat naarmate de fles whisky leger wordt, verzandt in een soort ‘filosofische zwendelarij’. Maar ook de herinnering aan zijn eerste vrijage – ze waren toen allebei nog tieners – komt naar boven. Vogel verneemt dan dat hij die keer Himiko ontmaagd heeft, wat hem volledig van streek brengt. Als hij dan nauwelijks nog recht kan staan, ploft Vogel zich in het bed van Himiko, die zelf met haar rode sportwagen eropuit trekt.

’s Anderdaags is er het pijnlijk ontwaken, Vogel kotst zowat al zijn ingewanden leeg in de badkamer van Himiko, wat aanleiding geeft tot een meesterlijke, maar walgelijke (nou ja, wat zou je verwachten) beschrijving van het gebeuren.

Vogel moet die voormiddag nog lesgeven en ook in de klas zakt hij op zijn knieën en geeft hij over. Wat een vernedering!

Na de ingekorte les begeeft hij zich naar het ziekenhuis waar zijn pasgeboren zoon vertoeft, stiekem hoopt hij dat het ’monster’ gestorven zal zijn, maar neen, hij wordt meegetroond naar een couveuse waar het kind met een groteske massa op het achterhoofd ligt te slapen. Hij voelt zich ellendig en ‘plots drong er een scheut van seksuele begeerte omhoog door de duisternis, die voor zijn ogen omhoog groeide als een jonge rubberboom’. Dan neemt hij een taxi naar Himiko’s kamer.

En daar gebeurt het, Vogel wild, briesend van begeerte en Himiko die dan naar de badkamer gaat om zich te wassen en terloops zegt ‘… er is kans op zwangerschap vandaag, heb je maatregelen getroffen?’. Zwangerschap! Het woord slaat als een bom in bij Vogel (‘De vlammende doornen van het woord drongen door tot diep in zijn binnenste, waar hij het meest kwetsbaar was, en een zachte, smartelijke jammerkreet ontsnapte hem. De doornen drongen door tot in zijn edele delen en bleven daar branden.’) En hij verslapt helemaal, maar Himiko kan hem opkrikken en wat volgt is een over verschillende bladzijden uitgesmeerde helse vrijpartij, gelardeerd met psychoanalytische commentaar van vooral Himiko. Waarna ze beiden in een diepe slaap vallen en bij het ontwaken het nog eens doen, maar dan op de gangbare manier.

Nog dezelfde dag begeeft Vogel zich naar de kraamkliniek waar zijn vrouw nog herstellende is, hij treft haar met zijn schoonmoeder en durft haar de waarheid over hun kind nog niet te vertellen, maar zijn vrouw ruikt onraad, had zij geen verbijsterend ‘O’ horen roepen door de zuster toen de baby tevoorschijn kwam? ‘Ik weet dat het zijn hart moet zijn. Maar waarom zou mijn baby een zwak hart hebben?’ zucht zijn vrouw, getroffen door grote verslagenheid. Als hij haar zo bezig hoort, wenst Vogel niet meer dan dat hij in de grond zou kunnen kruipen van schaamte. Het samenzijn in het ziekenhuis blijft erg ongemakkelijk en met een ‘De baby zal niet sterven.’ maakt Vogel zich uit de voeten. Op de parking staat de rode MG met een slapende Himiko hem op te wachten, ze brengt hem via zijn huis (ophalen van enkele spullen voor een ‘kortverblijf’ bij Himiko) naar het ziekenhuis waar zijn kind ligt. Hij moet er eerst nog wat formaliteiten afwikkelen waarbij het feit dat zijn kind geen naam heeft, voor moeilijkheden zorgt. Hij verneemt dat zijn kind nog leeft en laat dan het telefoonnummer van Himiko achter met de vraag hem te bellen als er iets beslissends zou gebeuren.

Als Vogel ’s anderdaags naar zijn school gaat, wordt hij bij de directeur geroepen. Om de smaad van een zeker ontslag te vermijden, kiest hij voor de vlucht vooruit en neemt zelf ontslag, hij verlaat de school en begeeft zich naar het huis van Himiko waar hij verrassend een studiegenootje van Himiko in Himiko’s bed vindt. Het meisje, dat alles over het geval Vogel van Himiko vernomen heeft, jent hem, maar wijst hem tegelijkertijd op zijn verantwoordelijkheid als vader van het kind en verwijt hem zijn zelfbedrog: ‘Wanneer iemand eenmaal is vergiftigd door zelfbedrog, kan hij niet zo gemakkelijk beslissingen over zichzelf nemen. (…) Ten slotte zul je jezelf vernietigen. Vogel, de eerste tekenen van zelfvernietiging zijn al verschenen.’ Waarna zij verdwijnt uit het huis en de roman.

Vogel blijft obsessief wachten op een telefoontje van het ziekenhuis, dat maar niet komt. Dus gaat hij er zelf heen en treft daar zijn kind allesbehalve verzwakt aan. Eens buiten ontmoet hij een vriend waarna een m.i. nutteloos aanhangsel volgt over een vroegere vriend, nu een gezocht diplomaat.

Terug bij Himiko vertelt ze dat haar schoonvader straks langskomt, zij moet Vogel geruststellen, hij is het gewoon mannen in haar huis te vinden. Met de schoonvader praten ze over Afrika en Swahili. ‘Waarom gaan jij en Himi niet een reis maken naar Afrika?’ stelt de oude man onverwacht voor. Maar als Himiko hem dan vertelt dat Vogel over een week terug naar zijn vrouw gaat, schrikt de schoonvader ‘O, ik wist niet –’. Later op de avond vrijen Himiko en Vogel een uur lang zonder onderbreking, tot plots de telefoon gaat … Vogel wordt de volgende dag verwacht in het ziekenhuis voor een gesprek met de hersenchirurg. Eens ter plekke komt de vraag of ze het kind mogen opereren, maar Vogel weigert, waarop de dokter antwoordt dat hij dan het kind moet meenemen. Wat nu? Vogel kan nergens heen met dat kind, maar Himiko weet raad: zij kent een dokter die het zaakje wel zou opknappen. ‘Als we de dokter vragen ons te helpen, betekent dat natuurlijk dat we …er klonk een abnormale vermoeidheid uit Himiko’s stem, ‘… onze eigen handen vuilmaken met het vermoorden van de baby.’ Ze gaan wat kleertjes kopen om de baby op te halen en in de auto bekent Vogel: ‘Wanneer de baby dood is en mijn vrouw is hersteld, denk ik dat we zullen gaan scheiden. (…) Gek, ik ben er niet bijzonder blij om.’ Waarop Himiko over Afrika begint (‘het was bijna een schreeuw’) ‘Vogel, we gaan toch samen naar Afrika, hé?’

Dus gaan Vogel en Himiko het kind ophalen waarna ze naar de abortusdokter rijden, ze verliezen echter de weg en dolen rond tot ze uiteindelijk laat arriveren en hun pakketje afgeven.

En in het laatste hoofdstuk valt alles in de plooi, maar niet meteen: zowel Vogel als Himiko zijn uitgeput door het dolen en de stress. Om hun grote dorst te lessen gaan ze naar een homobar, de uitbater is een oude bekende van Vogel. Als Vogel echter zijn glas whisky in één teug leegdrinkt, moet hij terstond braken, waarna hij plots Himiko verrast met de melding dat hij het kind gaat terughalen en naar het ziekenhuis wil brengen om het te laten opereren. Himiko sputtert nog tegen (‘Bovendien, we gaan samen naar Afrika?’) Maar één witregel en enkele dagen verder is alles al achter de rug: samen met zijn vrouw, zijn schoonouders en het kind, dat de operatie niet alleen goed doorstaan heeft, maar ‘Het blijkt dat de hersens, niet uit de schedel naar buiten waren gedrongen; dus het was ten slotte toch geen hersenbreuk, alleen een goedaardig gezwel. Intussen is Himiko met een jongen, die in het begin van de roman even is opgedoken, met de boot op weg naar Afrika. Eind goed, alles tamelijk goed dus.

Kenzaburo Oë, Het eigen lot, Meulenhoff, 1982, 243 blz. Vertaald uit het Engels door M. Marshall-Van Wieringen.

Synopsis

Autobiografisch getint relaas waarin een jongeman geconfronteerd wordt met de geboorte van zijn mismaakte kind.

Bart Madou
Leestip van Bart Madou
… cortesia, een bepaalde 'hoffelijkheid' die je moet opbrengen bij het lezen van een boek. (G. Steiner)

Het eigen lot : roman
Titel:
Het eigen lot : roman
Auteur:
Kenzaburo Oë
# pagina's:
238 p.
Genre:
Romans
Uitgeverij:
Meulenhoff
ISBN:
9789029093750
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Personen met een mentale handicap, Vader-zoonrelatie
Aanbevolen voor:
betoverend,
verrassend

Gerelateerde leestips