Symbiose en ambivalentie op de korrel
“Ik kom bij elkaar in mijn lijf, dat eerste en enige echte huis.”
Deze quote plaatst je meteen naast het hoofdpersonage en schept de sfeer waarin je je als lezer laat meeslepen.
Ada, een jonge twintiger, die opgroeide in een caravanpark met haar vader en haar twee jaar jongere broer Broos, worstelt met existentiële vragen: wie ben ik, wat ben ik waard, waar hoor ik thuis? In vervlochten afwisseling tussen heden en verleden word je meegevoerd in haar zoektocht naar identiteit en emotionele veiligheid.
De ouder-kind relatie ontvouwt zich als een complex spel van symbiose en ambivalente gevoelens. Uit zelfbescherming wordt het eigen lichaam de enige veilige haven. Door dit gedachtegoed neemt Ada onbewust dezelfde houding van haar vader over: “mensen zijn veel te druk met hun eigen om door te hebben dat ze iemand doodtrappen”. Vertrouw op niemand en doe maar door. Wees een ‘rouwdouwer’: de titel heeft zo haar naam niet gestolen.
In vrijwillige afzondering in Galicië leeft Ada in het heden samen met de zonderlinge Molina en zijn twee honden. Beide dieren zijn hondstrouw, ook al behandelt Molina hen als beesten. Zie je hier als lezer een parallel tussen Ada en haar broer als kind? Ook zij bleven hun vader trouw, afhankelijk van hem zoals de honden dat van Molina zijn. Vader wil hen zogenaamd hard maken voor de meedogenloze wereld, door hen bijna te verdrinken bij een zware zwemproef, of hen door bijen te laten steken om te zien of ze allergisch zijn. Dergelijke mishandeling kan niet anders dan zijn sporen nalaten tot ver in de volwassenheid. Ver weg van vader en broer, van het voor haar fake studentenleven, zich volledig terugplooiend op zichzelf, zoekt Ada haar eigen stem en plek.
Genre
Het verhaal, een echte bildungsroman, heeft een zweem van het verhaal van Confituurwijk van Femke Vindevogel, waar het hoofdpersonage eveneens kampt met een moeilijke jeugd en ontwrichte ouder-kind relatie. Het grote verschil is dat Vindevogels’ personage opgroeit in rijkdom, terwijl Ada vanuit schaarste en verwaarlozing vertrekt. Emotioneel zie ik dezelfde lijn, een interessant gegeven om verder over te reflecteren.
Stijl
In eclatante en vlotte stijl word je als lezer meegezogen in het verhaal. In korte fragmenten van heden en verleden bouwt het boek op naar een crescendo, naar het onheilspellende dat te gebeuren staat. In die zin IS het boek een rouwdouwer an sich: stoer, schurend, en vanuit het principe ‘dop je eigen boontjes maar’. Maar dit is slechts de bovenste laag, de titel verwijst ook subtiel naar het Engelse ‘row dow’ (tumult, gevecht) – de innerlijke strijd van het hoofdpersonage om een eigen identiteit te vormen.
“Rouwdouwers” is een bijzonder sterk debuut waar de auteur erin slaagt de autobiografische reflectie te overstijgen. Taal en stijl dragen de titel en laten een diepe indruk na.
Synopsis
Een jonge vrouw keert haar leven als kunststudent de rug toe en vertrekt naar Galicia om hout te hakken met een man die ze niet verstaat. Maar herinneringen aan haar broer en hun gezamenlijke moeilijke jeugd beginnen zich steeds sterker aan haar op te dringen.