Jet Marchau
Leestip van Jet Marchau
Wie leest,leeft duizend levens tegelijk en blijft toch zichzelf ( C.S.Lewis)

METOO avant la lettre

22 februari 2022

Als ik twee jaar geleden al lyrisch schreef over De stilte van de vrouwen van Pat Barker, dan kan ik niet minder lyrisch berichten over het vervolg: De vrouwen van Troje.

De oorlog tussen Griekenland en Troje is beslecht. Op de Trojaanse kusten wachten Agamemnoon en Odysseus met het Griekse leger op de mogelijke terugkeer naar Griekenland. Maar de wind zit niet gunstig en het wachten duurt te lang. Vele ‘helden’ zijn gesneuveld of vermoord. De Trojaanse vrouwen, nu in gevangenschap, als slaven of concubines van de Griekse krijgers of koningen, treuren om hun gesneuvelde echtgenoten, vaders, zoons.

Pat Barker bouwt hun verhaal rond gekende figuren uit de Ilias en de Aeneïs: de vroegere Trojaanse koningin Hekabe, treurt om haar vermoorde echtgenoot Priamus, om haar eveneens vermoorde zoon Hektor, haar kleinzoontje Astyanax, van de muren van de stad gegooid, haar geofferde dochter Polyxena, Andromache, weduwe van Hektor sluit zich af. Briseïs, ook al een van de spilfiguren in De stilte van de vrouwen, is opnieuw de ik- verteller. Zij werd de (geliefde) oorlogstrofee van de Griekse held Achilles, tot koning Agamemnoon haar, tot woede van Achilles, opeiste en ze later doorgegeven werd aan Alcimus. Zij verwacht een kind van Achilles.

Toegegeven, een lezer zonder enige vertrouwdheid met de Trojaanse oorlog, de helden, goden en strijders, zal het wel duizelen. Zelfs met enige voorkennis heb ik een overzicht van namen aan beide kanten gemaakt: de Griekse en Trojaanse helden en koningen. Maar opnieuw heb ik me laten meeslepen, opnieuw katapulteerde de verhaaltrant me naar de oude verhalen uit mijn humaniora, opnieuw proefde ik de oude gezangen en speelden de bloemrijk beschreven taferelen zich voor mijn ogen af. Dit was geen nostalgie naar mijn jeugd, wel een meeslepend herbeleven in de beeldrijke taal van Pat Barker. Zoals wanneer ze Briseïs het verdriet van de Trojaanse koningin Hekabe om haar stad, om haar man, koning Priamus, laat verwoorden:

‘ Hekabe bekeek de zwarte, snavelvormige schepen die als een zwerm roofvogels op het strand lagen opgesteld, waarschijnlijk stond ze voor het eerst oog in oog met de krachten die haar leven hadden verwoest. Ik was bang dat ze het strand zou afspeuren, waar de kraaien en zeemeeuwen nog steeds vochten om het lijk van Priamus, maar ze haalde huiverend adem en wendde haar blik landinwaarts. Een eindje verder had zich een groepje vrouwen verzameld, slavinnen die de hutten van Odysseus uit waren gerend om hun voormalige koningin te zien, maar ze keek over hun hoofden naar de verwoeste stad. Ik volgde haar blik en zag, door haar ogen, de zwarte en aangetaste torens van Troje, als de vingers van een half begraven hand die verwijtend naar de hemel wijst. Ik wachtte tot Hekabe zou spreken, maar ze zei niets. Misschien dat ze, oog in oog met dat uitzicht, woorden zo’n gedevalueerd ruilmiddel vond dat ze het als verloren moeite vond om ze te gebruiken. Ergens diep in haar keel ontstond een woordeloos geluid. Ik hoorde het niet, ik voelde het, vanaf haar nek en haar schouders liep het zo omlaag naar mijn arm. En voor ik er erg in had, was ze me ontglipt en op haar knieën gevallen. Gehurkt ging ze op het harde zand zitten en ineens brak haar verdriet los. Ze keek omhoog naar de hemelen riep naar Priamus, en toen om Hektor en al haar andere dode zonen. En toen weer om Priamus. Priamus. Priamus. Priamus. Ze trok hele plukken haar uit, krabde aan haar wangen, sloeg op de grond, alsof ze haar geschreeuw tot in de donkere zalen van Hades kon laten doordingen. Alsof ze de doden tot leven kon wekken. Ik knielde naast haar neer en probeerde een arm om haar schouders te slaan, maakte nietszeggende, troostende geluiden in een wanhopige poging haar te kalmeren- evengoed voor mezelf als voor haar, denk ik. Ik kon er niet tegen. En toen wierp ze haar hoofd in haar nek en jammerde, en het gejammer hield maar aan- - er leek geen eind aan te komen. De toekijkende vrouwen kwamen dichterbij, gingen om haar heen staan terwijl ze op haar knieën in het vieze zand zat, en lieten hun kreten samenvloeien met de hare- tot ze van vrouwen in wolven veranderden, en hetzelfde afschuwelijke gehuil uit honderd kelen klonk. En ik huilde met hen mee, verbijsterd door het geluid dat ik maakte, maar niet in staat het te stoppen. Hecamede huilde, en Amina, wij allemaal, om het verlies van ons geboorteland- om het verlies van onze vaders, echtgenoten, broers, zonen, om iedereen van wie we ooit gehouden hadden. Om alle mannen die in die bloederige, donkere stroom waren meegevoerd. Als er ooit mensenstemmen de dodenwereld hadden kunnen binnendringen, was het zeker toen, maar we kregen geen antwoord.

(….)’Ook de bladzijden (p. 99-100) waarin Helle, een gevierde Trojaanse danseres en acrobate, danst samen met de andere ‘slavinnen’ zijn passages om opnieuw te lezen. Maar zo kan ik blijven citeren. Dit tweede boek van Pat Barker over het verdriet en de moed van de Trojaanse vrouwen is er weer eentje om blijvend op de boekenplank te plaatsen, naast de Ilias en de Aneïs, de oorspronkelijke klassiekers.

In boekenvriendschap, Jet

Synopsis

De van Achilles zwangere en na zijn dood aan luitenant Alcimus uitgehuwelijkte Trojaanse prinses Briseïs probeert na de val van Troje op vindingrijke wijze de buitgemaakte Trojaanse vrouwen te helpen.

Jet Marchau
Leestip van Jet Marchau
Wie leest,leeft duizend levens tegelijk en blijft toch zichzelf ( C.S.Lewis)

De vrouwen van Troje
Titel:
De vrouwen van Troje
Auteur:
Pat Barker
# pagina's:
311 p.
Genre:
Romans
Uitgeverij:
Ambo|Anthos
ISBN:
9789026356667
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Grieks-Romeinse mythologie, Trojaanse oorlog, Oorlog en vrouwen
Aanbevolen voor:
tragisch,
meeslepend,
aangrijpend

Gerelateerde leestips